Wildplukken is helemaal hot. We beperken ons niet meer tot het emmertje bramen langs de spoorlijn maar plukken er driftig op los langs de kant van de weg. Je moet natuurlijk wel weten wat je plukt en waar de beste plekken zijn want vervuiling is niet iets om weg te wuiven. Je moet wel degelijk weten wat, hoe en waar en zeker in de stad.
Nu zijn er inmiddels heel wat wildplukboeken maar het boek De eetbare stad gaat net een stapje verder. De schrijvers, waarvan er één een jager is, beperken zich niet tot bloemen, planten en vruchten maar bespreken ook de eetbare dieren die je in een stad tegenkomt. De rivierkreeft maar ook konijn, duif en gans. Vissen ontbreken ook niet. Overigens wordt er wat deze dieren betreft netjes verwezen naar de poelier en vishandel en gaan we niet met een geweer om de hoek liggen om de dieren af te schieten. Recepten om deze dieren op tafel te zetten krijgen we wel. Planten, bloemen, paddenstoelen en vruchten worden zelf geplukt.

Het boek is ingedeeld naar de vier seizoenen. Op de linkerpagina staat een beschrijving van de plant, paddenstoel, het dier of waar we dan ook naar op zoek zijn, in het midden een foto en aan de rechterkant een recept. We komen planten tegen die de doorsnee mens doorgaans over het hoofd ziet en waar je al helemaal de naam niet van weet. Wat paddenstoelen betreft kun je nog lelijke vergissingen maken en het boekje legt ook uit wat de consequenties daarvan zijn.  De informatie over giftige paddenstoelen en niet-eetbare planten is overigens nogal summier of afwezig en de plantenkennis laat hier en daar te wensen over.

Al met al een grappig boekje voor de niet al te fanatieke wildplukker. Desalniettemin blijft het devies:  geen risico’s nemen en nooit iets plukken of eten wat je niet kent.

De eetbare stad – Ellen Mookhoek, Geert Timmersmans, Anneke Blokker – Uitgever Bas Lubberhuizen – ISBN 9789059374782 – €19,99

Bekijk op bol.com